Brabant heeft een lange en wereldvermaarde staat van dienst op het gebied van geavanceerde machinebouw en complexe systemen: de High tech Systems en Materialen (HTSM)-sector. Het ecosysteem is opgebouwd rond een industrieel cluster met topspelers als Philips, ASML, NXP, VDL en DAF Trucks. Daarnaast spelen de diverse campussen en kennisinstellingen een rol, net als het high tech toeleveranciersnetwerk van Brainport Industries, een coöperatie van 110 bedrijven met een sterke concentratie in het zuiden.
Anno 2021 is het een industrie geworden waar de hele wereld van afhankelijk is: zonder Brabant geen chips in je smartphone.
De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) liet een uitvoerige studie uitvoeren naar de status van de HTSM-sector in Brabant. Het biedt een gedetailleerd overzicht van de sector, inclusief de sterke punten, de risico’s en en de kansen die de regio te bieden heeft. Lees hier het hele rapport.
De Brabantse gedeputeerde Martijn van Gruijthuijsen noemt het "een enorme uitdaging", Summacollege-directeur Saartje Janssen heeft het over "een taak voor de complete sector", en HighTechNL-voorman Marc Hendrikse zegt dat de tekorten niet makkelijk ingehaald zullen worden. Alle drie hebben ze het over de arbeidsmarkt voor de high tech sector. De vraag naar personeel is vele malen groter dan het aanbod, zoveel is duidelijk. Ter illustratie: alleen ASML heeft dit jaar al 5000 vacatures. En als we kijken naar de aanwas via het reguliere onderwijs hoeven een oplossing van Nederlandse bodem voorlopig niet te verwachten.
Zorg
Komt het nog goed met onze talenten? "Ja, dat is onze grootste zorg op dit moment", zegt Saartje Janssen onomwonden. "We kunnen nog zo mooi onderwijsprogramma hebben, maar er moet wel aanwas zijn. Instroom dus. Het onderwijs heeft daarin vanzelfsprekend een taak, maar niet alleen wij: het moet vanuit de hele sector komen. Boeien, binden, behouden is een taak van ons allemaal." In principe staat de sector daar ook helemaal achter, maar de praktijk is soms weerbarstig, heeft ook Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de TU Eindhoven en wetenschappelijk directeur van Eindhoven Engine, gemerkt. Als trekker van de Stichting Techniekpromotie, een branchevereniging om het vakgebied aantrekkelijker te maken, liep ook hij tegen grenzen aan. "Het blijft te moeilijk om geld uit de sector vrij te maken voor techniekpromotie te vinden, zo zonde!"
Het gaat uiteindelijk om een combinatie van jonge instroom, duurzame inzetbaarheid en een leven lang ontwikkelen, zegt Janssen. "De spreekwoordelijke samenwerking van Brabant moeten we nog meer benutten om talenten naar ons toe te trekken en om ons arbeidspotentieel te spreiden. Op de ene plek zijn er talenten over, op de andere niet. Met samenwerking breng je dat bij elkaar." Maar er is meer, zo vult ze aan: "Leven lang ontwikkelen is zeker in de technieksector een belangrijke: we bieden daar binnen Summa allerlei opties voor aan, ook voor zij-instromers. In alle fasen van iemands loopbaan in de techniek moeten wij passende leertrajecten kunnen bieden. Die uitdaging moeten wij onszelf stellen." Als voorbeeld noemt ze de 'learning community' op Brainport Industries Campus (BIC). Daar zijn nieuwe opleidingstrajecten ontstaan dankzij de koppeling van de netwerken van Summa en BIC.
Leidende positie
Marc Hendrikse (HighTechNL) deelt de zorgen van de Summa-directeur. "Sterker nog, als je kijkt naar het aantal jongeren dat een technisch profiel kiest, zie je juist dat het de verkeerde kant op gaat, zeker bij meisjes. Vergelijk dat eens met het buitenland, dan schrik je je rot.
We staan daarin helemaal onderaan in Europa. We moeten ons dit als complete sector aantrekken en gaan aanpakken." Doen we het niet, zo waarschuwt Hendrikse, dan verliezen we onze leidende positie in HTSM. "Nederland is wereldkampioen in hightech en Brabant is de hotspot in Nederland, zo blijkt maar weer eens uit het BOM-onderzoek. We moeten dus niet alleen die positie koesteren, maar ook alles in het werk stellen om deze te verbeteren - hopelijk nemen we ons de aanbevelingen uit het rapport echt ter harte."
Maarten Steinbuch noemt nog een ander aspect dat het aantrekken van talent kan bevorderen. "We weten inmiddels dat we het niet redden met alleen onze eigen opleiders. We moeten dus ook buiten de regio denken. Maar waar je dan tegenaan loopt is dat mensen buiten onze regio niet weten hoe fijn het is om hier te wonen. We moeten beter laten zien wat er al is en tegelijk werken om het vestigingsklimaat nog wat te verbeteren. We moeten attractief zijn voor mensen van buiten de regio."
Daarnaast werkt Steinbuch er, onder meer via de Eindhoven Engine, aan om multidisciplinair denken weer tot gemeengoed te maken. "In de hoogtijdagen van Philips was dat standaard. Maar dat is allemaal weg nu. Nu zie je allemaal verschillende domeinen nu die wat losser van elkaar staan, met elk een eigen specialisme. Eindhoven Engine probeert dat weer bij elkaar te brengen, via wat wij 'georganiseerde serendipiteit' noemen. Ook dat is belangrijk om onze sector aantrekkelijk te houden." Daarbij speelt ook het bij elkaar brengen van talenten uit MBO, HBO en WO een belangrijke rol, zegt hij. "Ik zie dat als een cruciale stap voor onze regio. Daar kunnen we echt nog een grote slag slaan."
Leercultuur
Werving en instroom zijn dus extreem belangrijk, maar er is méér, zegt ook Saartje Janssen: "Als die studenten eenmaal binnen zijn moeten we ook goed voor ze zorgen. Veel te vaak geven studenten aan ontslag te willen nemen bij hun stagebedrijf omdat ze er te weinig kunnen leren. Het gaat dus ook om de leercultuur bij de bedrijven. Ja, ik weet het, iedereen heeft het druk, maar het verwaarlozen van je stagiaires heeft consequenties. Op deze manier verdwijnen de talenten. Promotie, leercultuur, het werkzekerheidsverhaal, we moeten het allemaal blijven uitdragen. de human capital agenda is breder dan alleen het werven van nieuwe studenten."
Gedeputeerde Martijn van Gruijthuijsen ziet nog een andere uitweg: het verhogen van de arbeidsproductiviteit. "Dit decennium is het tijdperk van de werknemer. Bedrijven moeten daar rekening mee houden, bijvoorbeeld door aantrekkelijk te zijn voor zowel de slimme koppen als de handige handjes." En door stagiairs een plek te bieden die hen uitdaagt, zoals Saartje Janssen al aangaf. "Precies. Maar zelfs als dat allemaal lukt, zal de arbeidsproductiviteit per werknemer verder omhoog moeten. Daarvoor zijn innovaties nodig die mensgedreven zijn, want wat je ook doet, het begint en eindigt altijd bij de mens. Vanuit de provincie doen we er alles aan om dat te stimuleren, bijvoorbeeld door trajecten rond levenslang ontwikkelen te faciliteren."