Nederlandse scale-ups dragen bij aan het oplossen van duurzaamheidsuitdagingen en helpen Nederland om onze internationale voorsprong in voedsel en landbouw te behouden. De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) roept samen met een groot aantal partners het kabinet op om extra investeringen te doen in deze sector.
Nederland staat wereldwijd bekend om zijn sterke landbouw- en tuinbouwsector. Daarnaast is ons land ook een toonaangevende speler in voedselingrediënten en verwerkte voedingsmiddelen. Deze prominente positie danken we aan een combinatie van innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen (MKB’s), gerenomeerde hogere onderwijsinstellingen, Wageningen University & Research, en multinationals zoals Unilever, Corbion, Cosun, FrieslandCampina, DSM-Firmenich en Upfield. Deze bedrijven zijn stevig verankerd in Nederland met zowel hun onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen (R&D) als productielocaties.
Deze hightechsector levert aanzienlijke economische waarde en is een belangrijke afnemer van onze landbouwproducten. De wereldmarkt voor voedselingrediënten en verwerkte voedingsmiddelen is dynamisch en vol kansen. Nederland kan hiervan profiteren en tegelijkertijd zijn eigen voedselvoorziening veiligstellen.
Gezond innovatiesysteem voor voedselstart-ups
Nederland heeft een gezond innovatiesysteem opgezet dat een nieuwe generatie voedsel scale-ups heeft voortgebracht. Deze bedrijven genereren niet alleen economische waarde, maar helpen ook de bestaande voedingsindustrie duurzamer en gezonder te maken. De vroege fase van technologieontwikkeling en innovatie verschuift steeds meer van de grote bedrijfslaboratoria naar start-ups en scale-ups. Dit proces is de afgelopen tien jaar sterk ondersteund door actief overheidsbeleid. Organisaties zoals StartLife, Foodvalley NL, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en Invest-NL bieden solide ondersteuning. De kennisuitwisseling tussen bedrijven en kennisinstellingen is uitstekend, en het verkrijgen van initiële financiering duurt hier gemiddeld slechts 2,5 jaar, wat sneller is dan bijvoorbeeld in Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk.
Investeringskloof
Hoewel de ontwikkelingen overwegend positief zijn, valt één belangrijk gat op: Nederlandse scale-ups breiden hun productie aanzienlijk langzamer uit dan internationale concurrenten. Nederlandse scale-ups halen gemiddeld 35 miljoen euro op, terwijl concurrenten in buurlanden gemiddeld 84 miljoen euro ontvangen. Een voorbeeld is Revyve, dat 8 miljoen euro ophaalde in Nederland, vergeleken met een jongere Duitse concurrent die 15 miljoen euro ontving. Het verschil is nog groter als we kijken naar Rival Foods, dat 6 miljoen euro ontving, deels van buitenlandse investeerders, terwijl de Franse concurrent Umiami volgens data van Dealroom.co meer dan 100 miljoen euro ophaalde. Veel Nederlandse voedsel scale-ups hebben moeite om meer financiering aan te trekken, wat de continuïteit van hun activiteiten in Nederland bedreigt. Deze scale-ups wenden zich vaak tot internationaal kapitaal om fabrieken in het buitenland te bouwen.
Innoveren in de agrifoodsector
Innovatie in de agrifoodsector is complex. De investeringsvereisten zijn hoog, de marges zijn klein en de ontwikkelings- en groeicycli zijn lang, wat leidt tot een vertraagde terugverdientijd. Dit onderscheidt de sector van hightech productie en bedrijven in datawetenschap en ICT. Ondanks dat Europese concurrenten met dezelfde uitdagingen worden geconfronteerd, zijn zij succesvoller in het aantrekken van financiering.
Overheidssteun in buurlanden
Net als Nederlandse startups hebben internationale concurrenten aanzienlijke kapitaalbehoeften bij het opschalen van hun productie. De publieke financiële instrumenten die worden geboden door landen zoals België, Duitsland en Frankrijk maken het opschalen van productie aantrekkelijker voor particuliere investeerders. In deze landen is het mogelijk om bankgaranties te verkrijgen voor de bouw van unieke fabrieken. Bovendien verstrekken publieke investeringsbanken daar vaker zachte leningen voor het opschalen van productie.
In de praktijk betekent dit dat scale-ups in deze landen relatief minder eigen vermogen of ‘verwaterende financiering’ hoeven op te halen. Dit maakt hen niet alleen aantrekkelijker voor wereldwijde particuliere investeerders, die aanzienlijke bedragen investeren in de internationale concurrenten van Nederlandse scale-ups, maar ook interessanter als overnamedoelen voor wereldwijde spelers, omdat de financiële risico’s bij een overname lager zijn. De gevolgen voor Nederland zijn aanzienlijk: Nederlandse scale-ups verliezen momentum ten opzichte van buitenlandse concurrenten. Bedrijven verplaatsen hun productie naar andere landen, wat leidt tot een erosie van economische activiteit en investeringen in Nederland, en dreigt de voordelen van eerder overheidsbeleid teniet te doen.
Oproep aan het kabinet
Het huidige scenario kan gemakkelijk worden vermeden. Nederland heeft de capaciteit om het buitenlandse model over te nemen en te verbeteren, bijvoorbeeld door bestaande bedrijven aan te moedigen innovaties thuis te implementeren. Dit zou het aantrekkelijker maken voor scale-ups om hun productie hier uit te breiden. Het toepassen van meer gecombineerde financiering zou ook kunnen helpen. Het Nederlandse innovatiesysteem kan voortbouwen op de sterke basis van een zeer productieve landbouw en een goed ontwikkelde voedingsindustrie. In samenwerking met de overheid kan de sector de financiering, innovatiekracht en commerciële opbrengsten verbeteren.
Op basis van de totale financieringsbehoeften van Nederlandse voedsel scale-ups en de vergelijking met buitenlandse concurrenten, schatten we dat ongeveer tweehonderd miljoen euro aan extra publieke financiering nodig is om een gelijk speelveld te creëren. Dit zou een veelvoud aan extra particuliere financiering kunnen mobiliseren, zoals gebeurt in buurlanden. Invest-NL is een logisch vehikel om dit te realiseren. Dit vereist een aanpassing van het mandaat en extra middelen.
Wij roepen de overheid op om dit op te nemen in haar plannen en de investeringskloof te overbruggen, zodat Nederland zijn leidende positie in de Food & Agri sector behoudt.
Ondertekend door:
- Marco Snikkers, CEO One Third
- Jasper Schouten, CEO 1-2-Taste
- Erik Hertel, CEO Vital Fluid
- Bert-Jan Woertman, CEO StartLife
- Anouk Snelders, Founder and Co-Owner Health Food wall
- Bram Ledeboer, Florentine Fockema Andreae, partners SHIFT Invest
- Ruud Peerbooms, Chief Innovation Officer & President Health & Nutrition Corbion
- Maarten Bosch, CEO Mosa Meat
- Joana Carneiro, CEO Nutrileads
- Sebastiaan Berendse, director of value creation Wageningen University &
- Research
- Marjolein Brasz CEO & Anieke Wierenga lead entrepreneurship Foodvalley
- Ferdinand Los, CEO Hudson River Biotechnology
- Rienk Landstra, Co-Founder & CFO/CPO Agxeed
- Birgit Dekkers, CEO Rival Foods
- Corjan van den Berg, CEO Revyve
- Willem-Jan Meulemeesters, CEO Ceradis
- Sue Garfitt, CEO The Protein Brewery
- Wendy de Jong, Managing Director OostNL
- Jaap Strengers, managing partner Future Food Fund
- Thomas van den Boezem, Principal PeakBridge
- Kees Aarts, CEO Protix
- Brigit van Dijk - van de Reijt, managing director/director Brabant Development Company (BOM)
- Daan Wilms Van Kersbergen, Investment Director Yield Lab
- Kim de Boer, Brightlandsventurepartners